Albert Wijbenga is al vanaf zijn geboorte doof, in zijn dagelijkse leven en tijdens werk is hij een fervent tolkgebruiker.
Tijdens vergaderingen op zijn werk, bij cursussen, kerkdiensten, familiefeestjes, grote (internationale) congressen,
enzovoorts. Een tolk Nederlandse gebarentaal en in sommige gevallen een schrijftolk, is voor hem een grote vanzelfsprekendheid.
Vanzelfsprekend voor hem dat er een tolk aanwezig is én dat er sprake is van hoge kwaliteit. Via de Raad van Toezicht wil hij graag een bijdrage geven aan het borgen van hoog gekwalificeerde tolken. Op basis van zijn werkervaringen in het onderwijs (o.a. directeur van de Guyotschool VSO) en zijn bestuurlijke ervaringen kent hij het tolkenlandschap vrij goed; er zijn grofweg drie partijen: de overheid (o.a. UWV), de tolkgebruikers en de tolken zelf. Op voordracht van Dovenschap is hij namens de dovengemeenschap in Nederland lid van de Raad van Toezicht.